Schriftelijke vragen en antwoorden inzake drugsdealen aan minderjarigen (CU-SGP)
Op 14 augustus 2006 heeft de ChristenUnie-SGP, ondertekend door mevrouw H. du Bois, schriftelijke vragen gesteld aan het college van B&W, naar aanleiding van een bericht in de Haagsche Courant van 12 augustus over een arrestatie inzake drugsdealen aan minderjarigen.
Vraag 1:
Welk beleid wordt in Zoetermeer gevoerd om drugsdealen te voorkomen
en in samenwerking met welke partners gebeurt dit?
Antwoord 1.
In Zoetermeer wordt het zogenaamde ‘Bussumse’ model
gehanteerd waar het om het gedogen van de verkoop van softdrugs
gaat. Dit houdt in dat er sprake is van één
gedoogpunt voor de verkoop van softdrugs en dat dit gedoogpunt is
ondergebracht in een stichting, onder verantwoordelijkheid van de
Stichting Jongerenwerk Zoetermeer (SJZ). Dit verkooppunt is in
Zoetermeer momenteel gelegen bij het ‘Cultuurpodium de
Boerderij’ en bevindt zich in het Klein Café / CASA.
Het gedoogpunt bestaat sinds 1990. De bedoeling was om bij wijze
van experiment te laten zien dat de handel in softdrugs kan worden
beheerst en gereguleerd door het toestaan van gecontroleerde
verkoop. De gemeenteraad heeft in 1991 ingestemd met voortzetting
van het experiment. Hiermee is een begin gemaakt met het
gemeentelijke coffeeshopbeleid. In 1993 heeft het Centrum
Verslavingszorg Zeestraat in een evaluatie geconcludeerd dat het
gevoerde beleid heeft bijgedragen aan de beheersbaarheid van de
verkoop van softdrugs.
Kenmerkend voor het verkooppunt is dat de fysiek gescheiden is van
het café, om een duidelijk onderscheid te maken tussen
alcoholgebruik en drugsgebruik. Voorts wordt de verkoop van
softdrugs alleen gedoogd zolang voldaan wordt aan de
AHOJG-criteria. De AHOJG-criteria staan voor het verbieden van
affichering, harddrugs, overlast, jongeren onder 18 jaar en verkoop
van grotere hoeveelheden dan 5 gram per transactie.
In het kader van het project Veilig Stappen houdt de politie
minimaal één maal per maand een Veilig Stappenactie.
Dit betekent dat extra politie wordt ingezet in het uitgaansgebied.
De acties vinden plaats op een willekeurig gekozen zaterdag. Het
aanhouden van drugsdealers hoort hier als vanzelfsprekend
bij.
Ten slotte kent Zoetermeer een structureel overleg tussen
Zoetermeerse horecaportiers en de politie. Duidelijke afspraken
over hoe portiers dienen te handelen bij verschillende strafbare
feiten in en rond de horecagelegenheden komen een efficiënte
aanpak van uitgaanscriminaliteit ten goede. Ook hierbij komt
drugsgerelateerde criminaliteit aan de orde.
Vraag 2:
Kan het college aangeven hoeveel aanhoudingen er zijn geweest in
2004, 2005 en 2006 tot nu toe met betrekking tot zowel
meerderjarigen als minderjarigen, met een uitsplitsing in soft- en
harddrugs? Zowel dealers als kopers.
Antwoord 2.
In de Opiumwet wordt gewerkt met twee lijsten verdovende stoffen.
In lijst I staan vermeld die stoffen die aangemerkt kunnen worden
als harddrugs (heroïne, cocaïne e.d) en in lijst II staan
vermeld die stoffen die onder andere aangemerkt kunnen worden als
softdrugs (hasjiesj, hennep). De politie heeft in de periode 2004
tot heden 257 verdachten aangehouden inzake drugsgerelateerde
zaken. Deze aanhoudingen zijn verricht op basis van bezit van
verdovende middelen, en niet op basis van een onderscheid tussen
dealen en gebruik.
2004 | 2005 | 2006 (tot heden) |
|
Minderjarig (lijst I) | 2 | 6 | 0 |
Meerderjarig (lijst I) | 64 | 60 | 15 |
Minderjarig (lijst II) | 1 | 1 | 0 |
Meerderjarig (lijst II) | 21 | 34 | 54 |
Wanneer deze aantallen beschouwd worden blijkt duidelijk dat
drugsgerelateerde
aanhoudingen onder minderjarigen slechts zeer zelden
voorkomen.
Wel moet een voorbehoud gemaakt worden voor het feit dat de politie
een terughoudend beleid voert voor het aanhouden van minderjarige
verdachten. Minderjarige verdachten worden meestal ontboden door de
politie, zodat ze niet direct de justitiële molen in komen.
Hiermee wordt de jeugd in bescherming genomen en kan zo mogelijk
voorkomen worden dat jongeren te snel een strafblad krijgen.
Nadrukkelijk moet hierbij vermeld worden dat dit alleen geldt voor
kleinere vergrijpen (o.a. HALT-delicten). Drugshandel valt
hierbuiten, en ook minderjarige drugsdealers zullen als verdachten
aangehouden worden.
De arrestatie waar het artikel in de Haagsche Courant op doelt
betreft lopende onderzoeken van de politie naar een tweetal panden
in Zoetermeer van waaruit door zowel minderjarigen als door
meerderjarigen aan minderjarigen drugs zijn verhandeld. De politie
geeft aan dat dit om een uitzonderlijke situatie gaat waar de
politie bovenop zit. Hierbij zullen minderjarige verdachten berecht
worden.
Het college wil overigens continue weten of cijfers overeenstemmen
met de werkelijkheid. In de terugkoppeling met de schoolagenten en
met de wijkagenten zal regelmatig aandacht worden besteed aan het
thema drugs onder jongeren.
Vraag 3:
Is het college het met de ChristenUnie-SGP eens dat het gebruik van
drugs in vele van bovenstaande situaties leidt tot ernstige schade
aan de gezondheid, in het bijzonder verslavingen in de hand werkt?
En dat jongeren tot 23 jaar hierbij een kwetsbare groep is?
Antwoord 3.
Het college is het met de ChristenUnie-SGP eens dat het gebruik van
drugs schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid van gebruikers.
De gevolgen worden verhevigd door het verslavende karakter van
bepaalde stoffen. Ook is het college het met de ChristenUnie-SGP
eens dat jongeren een kwetsbare groep vormen, die gevoelig is voor
groepsdruk. Jongeren dienen volgens het college dan ook met nadruk
bekend gemaakt te worden met de risico’s van (overmatig)
druggebruik.
Vraag 4:
Welk beleid wordt er door Zoetermeer gevoerd om verslavingen in het
algemeen en soft- en harddrugs in het bijzonder, te bestrijden en
te ontmoedigen? Kan een uitsplitsing gemaakt worden met betrekking
tot de jongeren onder 23 jaar? Is dit beleid effectief?
Antwoord 4.
Het preventiebeleid van Zoetermeer is erop gericht met name
jongeren bekend te maken met de risico’s die voortvloeien uit
het (overmatig) gebruik van genotmiddelen en gokken. Het beleid
wordt uitgevoerd door de GGD en Parnassia Verslavingszorg.
Jaarlijks worden cursussen en/of trainingen gegeven aan
beroepskrachten (jongerenwerkers, intern leerlingbegeleiders) en
vrijwilligers, die in Zoetermeer werkzaam zijn met jongeren.
Daarnaast wordt voorlichting gegeven. Voorlichtingmateriaal wordt
aangeboden bij het JIP, bij infohoeken VO, bij de bibliotheken en
bij jongerencentra en jaarlijks worden enkele
voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor jongeren (via de scholen)
en voor ouders. Op scholen voor VO worden door Parnassia gastlessen
gegeven. Resultaat hiervan is dat meer jongeren zich melden bij
Parnassia in verband met verslavingsproblematiek. De door Parnassia
uitgevoerde preventie richt zich tevens op bezoekers van
(dance-)party’s en popevenementen, op allochtone
zelforganisaties en op cliënten van de eerste lijn
gezondheidszorg (thuiszorg, maatschappelijk werk en
huisartsen).
Vraag 5:
Welke andere organisaties houden zich in Zoetermeer bezig met
verslavingsbeleid? Wat is hun beleid en is dit beleid
effectief?
Antwoord 5.
Verslavingsbeleid in Zoetermeer wordt uitgevoerd door Parnassia
(zowel preventie als zorg) en GGD. Parnassia wordt gefinancierd
door centrumgemeente Den Haag voor werkzaamheden (onder andere) in
Zoetermeer. Er zijn instellingen (scholen) die van andere
voorzieningen op het gebied van verslavingspreventie/-voorlichting
gebruik willen maken. Zij maken daar zelfstandig afspraken mee. Tot
de mogelijkheden behoren Stichting de Hoop en Stichting
Voorkom.
In Zoetermeer zijn verder meerdere instanties die zich bezig houden
met verslavingen in het algemeen en soft- en harddrugs in het
bijzonder. Enkele instanties, waaronder het JIP en Bureau
Jeugdzorg, richten zich specifiek op jongeren tot 25 jaar.
Verslavingszorg MFE Zoetermeer
Bij Verslavingszorg MFE (Multi Functionele Eenheid) Zoetermeer kan
iedereen vanaf 12 jaar terecht met vragen en advies over alcohol,
drugs, gokken en medicijnen. Alle informatie en adviezen zijn
gratis, ook indien men voor meerdere gesprekken komt.
JIP (Jongeren Informatiepunt) Zoetermeer
Het JIP verschaft informatie aan jongeren over
verslavingsproblemen, en heeft een adviserende rol aan
jongeren.
Bureau Jeugdzorg
Bureau Jeugdzorg verschaft informatie over verslavingsproblemen, en
verwijst hulpbehoevenden door naar verslavingszorg (MFE en
Parnassia) indien nodig.
Vastgesteld in de vergadering van 19 september 2006,
de
secretaris,
de burgemeester,
(drs. J.
Dijkstra)
(drs. J.B. Waaijer)